Weefsels overleven enkel dankzij een gezonde bloedvoorziening. Niet alleen voedingsstoffen maar ook zuurstof wordt aangevoerd via de bloedvaten.
Bij lipofilling worden stukjes vetweefsel "weggerukt" uit de onderhuidse lagen met liposuctie. Hierdoor wordt hun bloedvoorziening onderbroken.
Lipofilling is een techniek waarbij het vetweefsel, bekomen met liposuctie, "vrij" wordt geïnjecteerd. De ingespoten cellen gaan niet onmiddellijk van bloed voorzien worden: de bloedvoorziening naar deze cellen wordt immers niet hersteld.
Bij het injecteren van vetweefsel gaan de cellen eerst enkele dagen overleven door voedingsstoffen op te zuigen uit de omgeving. Ze doen dit in een zuurstofarm milieu. Ze kunnen dit maar een bepaalde tijd uithouden, nadien sterven ze af. Het opzuigen van voedingsstoffen noemt men "plasmatische imbibitie"
Dit stadium van imbibitie kan maximaal 4 dagen uitgehouden worden.
Na 24h beginnen zich al nieuwe bloedvaten te vormen vanuit de omgeving die gaan uitgroeien naar het geïnjecteerde vetweefsel toe. Dit proces van vorming van nieuwe bloedvaten wordt angiogenesis genoemd.
Uiteindelijk bereiken de nieuwe bloedvaatjes de geïnjecteerde cellen en voorzien ze deze cellen opnieuw van zuurstof en voedingsstoffen.
De cellen die te laat herbevloeid raken sterven af en worden door het lichaam verwijderd. Cellen die niet volledig verwijderd werden door het lichaam kunnen samen smelten en cystes vormen of harde zones.
Het afsterven en verdwijnen van deze cellen noemt men "resorptie". De resorptie graad bij lipofilling varieert van 20 tot 80%. Roken is nefast voor de overleving van getransplanteerde cellen omdat nicotine zorgt voor een vernauwing van bloedvaten en een slechte ontwikkeling van nieuwe, jonge bloedvaatjes.